Dit filter voegt een perspectief-schaduw toe aan het geselecteerde gebied of alfakanaal, als een laag onder de actieve laag. U kunt kleur, lengte en richting van de schaduw kiezen, als ook de afstand tot de horizon.
Indien nodig zou het filter de afbeeldingsgrootte kunnen wijzigen. Maar het zal geen achtergrond toevoegen om de schaduw zichtbaar te maken.
De hoek bepaalt respectievelijk de richting van de schaduw of de denkbeeldige lichtbron. Waarden liggen tussen 0° tot en met 180°, waar 90° een lichtbron weergeeft precies voor de selectie of laag. Voor hoeken die kleiner zijn dan 90°, staat de schaduw aan de rechterkant, dus staat de lichtbron aan de linkerkant. Voor hoeken die groter zijn dan 90°, is het andersom. Tip: denk aan de hendel van de schuifbalk als de lichtbron.
Deze optie bepaalt hoe ver weg de denkbeeldige horizon is. De relatieve afstand is de afstand vanaf de grondlijn van de selectie of laag, de “eenheid” voor het meten is de hoogte van de selectie of laag.
Waarden liggen tussen 0,1 tot en met 24,1, waar 24,1 betekent (bijna) “oneindig”. Onthoud dat de relatieve schaduwlengte niet de afstand tot de horizon mag overschrijden.
In het voorbeeld hierboven is het gele gebied dat waar het filter op is toegepast. De blauwe lijn bovenaan geeft de denkbeeldige horizon weer. De hoek tussen de grondlijn van de selectie en de rode lijn is 45°. De lengte van de rode lijn is 1,8 keer de hoogte van de gele selectie. Verlengd tot de horizon is de lengte 2,4 keer de hoogte van de selectie.
Met deze optie kunt u de lengte van de schaduw instellen in verhouding tot de hoogte van de selectie of laag. In het bovenstaande voorbeeld geeft de rode lijn de lengte van de schaduw weer, zijn lengte is 1,8 relatief aan de hoogte van de gele selectie.
Waarden liggen tussen 0,1 tot en met 24,1, hoewel de lengte van de schaduw niet de relatieve horizonafstand mag overschrijden - u kunt niet voorbij de horizon gaan.
Na het maken van de schaduw, wordt een Gaussiaanse vervaging met de gespecificeerde straal uitgevoerd op de laag met de schaduw, wat resulteert in het realistische uiterlijk van de schaduw.
Natuurlijk is de standaard kleur van de schaduw zwart. Maar een klik op de knop opent de kleurkiezer, waar u elke andere kleur mag kiezen.
De dekking van de schaduw is de dekking van de nieuwe laag die de schaduw bevat (bekijk Paragraaf 1.1, “Laagattributen”). Het is standaard 80%, maar u kunt hier elke andere waarde kiezen tussen 0 (volledige transparantie) tot en met 100 (volledig ondoorzichtig). Na het toepassen van het filter op een afbeelding kunt u de dekking wijzigen in het dialoogvenster Lagen.
Deze keuzelijst laat u de methode kiezen voor de gebruikte interpolatie als de laag met de schaduw wordt getransformeerd, bijvoorbeeld gedraaid onder een specifieke hoek. Gebruiken van Geen zal gewoonlijk resulteren in aliasing, gebruiken van elke andere methode voor interpolatie zou in sommige gebieden de kleur van de schaduw kunnen veranderen. Lineair is een goede keuze.
Indien ingeschakeld zal het filter de grootte van de afbeelding aanpassen als dat nodig is om plaats te maken voor de schaduw.
In het voorbeeld hieronder is het gele gebied de actieve selectie, de achtergrond is lichtblauw. Het witte gebied is na het aanpassen van de grootte toegevoegd om de schaduw zichtbaar te kaken.