Een Patroon is een, meestal kleine, afbeelding die gebruikt wordt als een tegel om veel grotere vlakken mee op te vullen met kopiëen die zij-aan-zij neergelegd worden zoals keramische tegels in een badkamer. Een patroon is tegelbaar als de kopiëen ervan aaneensluitend links-rechts en boven-onder gelegd kunnen worden, zonder dat er iets van de onderlinge begrenzing zichtbaar blijft. Niet alle nuttige patronen zijn tegelbaar, maar tegelbare patronen leveren in veel gevallen wel een erg mooi resultaat op. (Een Textuur is bijvoorbeeld ook een patroon.)
GIMP kent drie belangrijke toepassingen van patronen:
Met de Emmer vulling kunt u een gebied vullen met een patroon inplaats van met een enkele kleur.
Met het kloon gereedschap, kunt u met een zeer grote variatie aan penseelvormen een patroon neerzetten.
Als u een pad of een slectie opstrijkt, kunt u dat met een patroon in plaats van een enkele kleur doen.
Tip | |
---|---|
Let wel: Patronen hoeven niet helemaal ondoorzichtig te zijn. Als u een patroon met doorzichtige delen gebruikt schijnen de onderliggende lagen nog steeds door het patroon heen. Dit is een van de vele manieren om met “bedekkingen” in GIMP te werken. |
GIMP wordt geïnstalleerd men een tiental, schijnbaar willekeurig gekozen, patronen. U kunt zelf meer toevoegen die u zelf kunt maken of uit het grote aantal online-beschikbare kunt ophalen.
Het actieve patroon van GIMP dat in de meeste patroon-gerelateerde operaties gebruikt wordt, staat aangegeven in het Penseel/Patroon/Verloop vak van het gereedschapsvenster. Als u op het patroonvakje klikt verschijnt het Patronen dialoogvenster waarmee u een ander actief patroon kunt kiezen. U kunt dit dialoogvenster ook via menukeuzen openen of in een dok koppelen zodat het continu beschikbaar is.
Om een nieuw patroon toe te voegen aan het patronen dialoogvenster moet u het opslaan in een goede bestandsopmaak en opslaan in een map die in het patronen zoekpad van GIMP staat. De verschillende bestandsopmaken die Gipm voor patronen kan gebruiken zijn:
De .pat
opmaak wordt alleen door
GIMP gebruikt, dus patronen die u in deze opmaak
vindt, zijn speciaal voor GIMP gemaakt. Iedere
afbeelding die met GIMP te openen is, kan door
GIMP naar deze opmaak omgezet worden als u dat
bij het opslaan aangeeft door de bestandsnaam met de extensie
.pat
te laten eindigen
De mogelijkheid om
.png
, .jpg
,
.bmp
, .gif
, of
.tiff
-bestanden als patronen te gebruiken is
een nieuwigheid van GIMP-2.2.
Een patroon maakt u beschikbaar het in een van de patroon-zoekpaden van
GIMP op te slaan. Standaard staan er tenminste twee
twee mappen in dit zoekpad, te weten een algemene map:
patterns
in de map met de programmabestanden van
GIMP; hierin kunt u beter niets veranderen. Ten
tweede is er dus een patterns
map in uw eigen
GIMP-gebruikersmap. U kunt meer mappen aan het
patronenzoekpad toevoegen in het “Patronen” tabblad van de
“
Mappen
” in het
dialoogvenster.
Als u GIMP dan de volgende keer opstart zullen de
patronen van alle mogelijke bestanden in dat zoekpad, aan het
patroon-dialoogvenster toegevoegd zijn.
Er zijn talloze manieren waarop u met de beschikbare gereedschappen en filters van GIMP interessante patronen kunt maken -- in het bijzonder met de weergavefliters. Op veel plaatsen zijn documenten te vinden waarvan u kunt leren hoe u dit moet doen, bijvoorbeeld op de GIMP webstek. Sommige filters hebben zelfs nadrukkelijke instellingen om de uitkomst ervan tegelbaar te maken. Verder levert het Tegelbaar Vervagen filter de mogelijkheid om de randen van een afbeelding te vermengen om er gladder mee te kunnen tegelen.
GIMP wordt met een aantal interessante scripts geleverd die patronen kunnen genereren. U kunt ze in het gereedschapsvenster vinden onder
→ → . Ieder script maakt een nieuwe afbeelding met een specifieke patroonsoort. Met een dialoogvenster kunt u instellingen wijzigen om de eigenschappen van het uiteindelijk resultaat af te regelen. Sommige van deze patronen zijn erg handig bij het knippen en plakken en anderen zijn alleen geschikt om gebutste voorwerpen weer te geven.