Inhoudsopgave
Veel bewerkingen zult u op een deel van de afbeelding willen doen. Met GIMP kunt u dit doen door dat deel te selectern. Aan ieder afbeelding is een bepaalde selectie gekoppeld. De meest, maar niet àlle, bewerkingen worden op de geselecteerde delen van de afbeelding uitgevoerd.
In de meeste gevallen is het maken van de juiste selectie het belangrijkste om te bereiken wat u wilt. Meestal is het ook niet eenvoudig om te doen. Als u de voorste boom uit de bovenstaande aafbeelding naar een andere afbeelding wilt plakken, moet u een selectie maken die de boom en niets anders bevat. Dit is moelijk omdat de boom een ingewikkelde vorm heeft en er zijn enkele plaatsen waar de boom en de achterliggende dingen niet goed te onderscheiden zijn.
Het volgende is een belangrijk punt; het is belangrijk om te begrijpen wat we hier zeggen. Normaal ziet u een gestreepte lijn om de selectie die u gemaakt heeft, hierdoor wordt snel de indruk gewekt dat de selectie een soort doos is om de geselecteerde delen heen en de rest er buiten. In veel gevallen klopt dit beeld wel, maar het is niet helemaal juist.
Eigenlijk wordt de selectie weergegeven als een extra kanaal. Ieder beeldpunt van de afbeelding is meer of minder geselecteerd. Dit `meer of minder' is in 256 mogelijke sterkte's aan te geven: Bij 0 is het punt helemaal niet geselecteerd en een waarde van 255 is het dus volledig geselecteerd. De selectie werkt dus vergelijkbaar met een kleurenkanaal. Het voordeel van deze werkwijze is dat sommige beeldpunten deels geselecteerd kunnen zijn. Zoals u verder kunt zien, is dit een handig mechanisme om geleidelijke overgangen tussen geselecteerde en ongeselecteerde gebieden mogelijk te maken.
Wat betekent de gestreepte lijn, die u bij het maken van een selectie ziet, dan?
Dat is een Omtrek lijn die de scheiding aangeeft tussen de gebieden die meer en minder dan de helft geselecteerd zijn.
U dient zich dus te realiseren dat de gestreepte lijn slechts een deel van het selectie-verhaal laat zien. De `Snelmasker'-modus is een goede manier op preciezer te zien hoe sterk de verschillende onderdelen van de afbeelding geselecteerd zijn. Als u op de Snelmasker-knop in de hoek linksonder klikt wordt er over ongeselecteerde delen een waas gelegd die beter doorschijnt op gebiedenen die sterker geselecterd zijn en navenant volledig doorzichtig in gebieden die helemaal (255) geselecteerd zijn.
De Snelmasker-modus en het gebruik ervan worden verderop uitgebreider beschreven. Als u deze tekst aan het lezen bent om GIMP te leren kennen en kort enkele dingen uit te proberen, moet u weten dat veel bewerkingen anders werken als in de Snelmasker Modus. Dus u kunt deze modus het beste eerst eens aanzetten, bekijken en dan weer uitschakelen om weer verder gaan met het lezen van deze uitleg.
Standaard maken de eenvoudige selectie-gereedschappen, zoals voor rechthoek-selectie, scherpe selecties; Beeldpunten binnen de selectie zijn volledig geselecteerd en de buitenliggende niet. Dit kunt u met de snelmasker modus even snel controleren. Een rechthoekige selectie wordt getoond met scherpe randen en daarbuiten is alles met dezelfde tint rood bedekt. In de gereedschapsopties kunt u echter een vakje met "Zachte randen" (of "Feather edges") aanvinken. Hierdoor wordt de selectie die het gereedschap maakt geleidelijker. Met de "Straal" kunt u instellen over welke afstand het selectieverloop plaatsvindt.
Als u met deze optie aangevinkt een rechthoek selecteerd, kunt u met het snelmasker zien dat het rechthoek nu een vage rand heeft, in tegenstellingtot de scherpe die we eerder zagen.
Zachte randen zijn erg nuttig als u delen van afbeeldingen in een andere wilt knippen en plakken en zo de geplakte onderdelen geleidelijk; dus zonder hindelijke abrupte, overgang in de achtergrond kunt mengen.
De randen van een selectie kunt u eigenlijk altijd verzachten, zelf als ze als een scherpe selectie is gemaakt. Vanuit het afbeeldingvenstermenu, via de keuze's:
→ . Hierna verschijnt een dialoogvenster waarmee u de straal van het selectieverloop in kunt stellen. Het tegengestelde --Verscherpen van een selectie met geleidelijke randen naar een alles-of-niets selectie-- met de menukeuze's → .Opmerking | |
---|---|
Voor de technisch begiftigde mensen: Verzachten vindt plaats door een gausische uitsmering met de gegeven straal op het selectie-kanaal toe te passen |
U kunt de doorzichtigheid van de hele laag instellen, u kunt dit echter niet direkt voor een selectie afzonderlijk instellen. Het is echter wel handig om bijvoorbeeld een afbeelding van een glas doorzichtig te maken, u kunt dit op de volgende manier doen:
Voor eenvoudige selecties kunt u het gum-gereedschap met de gewenste doorzichtigheid gebruiken.
Voor ingewikkeldere selecties kunt u een zwevende selectie maken (
→ ). Hierdoor maakt u een niewe laag die de "Zwevende selectie" wordt genoemd. U kunt deze activeren en met de doorzichtigheidsschuifbalk de gewenste doorzichtigheid instellen. Daarna kunt u de selectie verankeren; buiten de selectie veranderd de muiscursor in een anker-plaatje: als u dan klikt, verdwijnt de laag met de zwevende selectie en komt de selectie weer op de goede plaats terecht mét de aangepaste doorzichtigheid.Verder, als u dit vaak moet doen kunt u door achtereenvolgens Ctrl-C en Ctrl+V te gebruiken een zwevende selectie maken, daarna weer de doorzichtigheid aanpassen om tenslotte met → de drijvende selectie in een nieuwe laag te plakken. U kunt dan tevens een snelkoppeling voor een nieuwe laag maken om het helemaal met alleen de toetsen te doen.
Een andere Manier:
+ → aan de laag met de selectie. Daarna kunt u door met het penseel dat op zwart geselecteerd staat doorzichtigheid in de selectie inkleuren. Tenslotte kiest u dan: + → . Zie .