Hoofdstuk 11. Kleurbeheer met GIMP

Inhoudsopgave

1. Kleurbeheer in GIMP
1.1. Problemen van een werkwijze zonder kleurbeheer
1.2. Inleiding in een werkwijze met kleurbeheer

1. Kleurbeheer in GIMP

Veel apparaten die u gebruikt in uw werkwijzen voor ontwerpen of fotografie, zoals digitale fotocamera's, scanners, schermen, printers etc., hebben hun eigen karakteristieken voor het reproduceren van kleuren. Als daarmee geen rekening wordt gehouden bij het openen, bewerken en opslaan, kunnen schadelijke aanpassingen worden gemaakt aan afbeeldingen. Met GIMP kunt u een betrouwbare uitvoer hebben voor zowel het web als voor afdrukken.

Afbeelding 11.1. Werkwijze bij beeldbewerking

Werkwijze bij beeldbewerking

Werkwijze zonder kleurbeheer

Werkwijze bij beeldbewerking

Verwerken met kleurbeheer


1.1. Problemen van een werkwijze zonder kleurbeheer

Het basisprobleem van het bewerken van afbeeldingen zonder kleurbeheer is dat u eenvoudigweg niet ziet wat u doet. Dat heeft zijn invloed op twee verschillende gebieden:

  1. Er zijn verschillen in de weergaven van kleuren door de verschillende karakteristieken van camera's, scanners, beeldschermen en printers

  2. Er zijn verschillen in de kleuren door de beperkingen van de verschillende apparaten van de kleuren die deze aan kunnen

Het belangrijkste doel van kleurbeheer is om dergelijke problemen te vermijden. De genomen benadering om dat te doen betreft het toevoegen van een beschrijving van de karakteristieken voor de kleur aan een afbeelding of apparaten.

Deze beschrijvingen worden kleurprofiel genoemd. Een kleurprofiel is in de basis een opzoektabel om de specifieke karakteristiek van een kleur van een apparaat te vertalen naar een apparaat-onafhankelijke kleurruimte - de zogenoemde werkruimte. Alle bewerkingen van afbeeldingen worden dan aan afbeeldingen gedaan in de werkruimte. In aanvulling daarop kan het kleurprofiel van een apparaat worden gebruikt om te simuleren hoe kleuren eruit zouden zien op dat apparaat.

Het maken van kleurprofielen wordt vaak gedaan door de fabrikant van de apparaten zelf. Om deze profielen bruikbaar te maken, onafhankelijk van platform en besturingssysteem, maakte het ICC (International Color Consortium) een standaard, genaamd ICC-profiel, dat beschrijft hoe kleurprofielen worden opgeslagen naar bestanden en ingebed in afbeeldingen.

1.2. Inleiding in een werkwijze met kleurbeheer

[Tip] Tip

De meeste hier beschreven parameters en profielen kunnen worden ingesteld in de voorkeuren van GIMP. Bekijk Paragraaf 6.4, “Kleurbeheer” voor details.

1.2.1. Invoer

De meeste digitale camera's bedden een kleurprofiel in individuele fotobestanden in zonder tussenkomst van de gebruiker. Digitale scanners hebben gewoonlijk een kleurprofiel, dat zij ook verbinden aan gescande afbeeldingen.

Afbeelding 11.2. Het ICC-profiel toepassen

Het ICC-profiel toepassen

Bij het openen van een afbeelding met een ingebed kleurprofiel biedt GIMP aan om het bestand te converteren naar de werk-kleurruimte RGB. Dat is standaard sRGB en aanbevolen wordt om al het werk in die kleurruimte uit te voeren. Zou u echter besluiten om het ingebedde kleurprofiel te behouden, zal de afbeelding nog steeds correct worden weergegeven.

In geval dat er om een of andere reden geen kleurprofiel in een afbeelding is opgenomen en u weet (of kan raden) welke het moet zijn dan kunt u die handmatig toekennen aan de afbeelding.

1.2.2. Beeldscherm

Voor de beste resultaten heeft u een kleurprofiel nodig voor uw monitor. Als een profiel voor een monitor is geconfigureerd, ofwel systeembreed of in het gedeelte Kleurbeheer van het GIMP dialoogvenster Voorkeuren, zullen de kleuren van afbeeldingen het meest nauwkeurig worden weergegeven.

Een van de belangrijkste opdrachten van GIMP kleurbeheer staat beschreven in Paragraaf 5.12, “Weergavefilters”.

Als u geen kleurprofiel heeft voor uw monitor, kunt u dat maken met kalibreren van de hardware en gereedschappen voor meten. Op systemen van UNIX zult u Argyll Color Management System[ARGYLLCMS] en/of LProf[LPROF] nodig hebben om kleurprofielen te maken.

1.2.2.1. Beeldscherm kalibreren en Profiel aanmaken

Voor beeldschermen zijn twee stappen betrokken. Een wordt kalibreren genoemd en de ander wordt profileren genoemd. Ook kalibreren betreft meestal twee stappen. De eerste behelst het aanpassen van de besturingselementen van het externe beeldscherm, zoals Contrast, Helderheid, Kleurtemperatuur, etc, en die zijn in grote mate afhankelijk van het specifieke beeldscherm. In aanvulling daarop zijn er meer aanpassingen, die moeten worden geladen in het geheugen van de videokaart, om het beeldscherm zo dicht mogelijk bij zijn standaard staat te brengen als mogelijk is. Deze informatie is opgeslagen in het profiel van het beeldscherm, in de zogenoemde tag vcgt. Waarschijnlijk onder Windows of macOS laadt het besturingssysteem deze informatie (LUT) in de videokaart tijdens het proces van het opstarten van uw computer. Onder Linux moet u momenteel een extern programma gebruiken, zoals xcalib of dispwin. (Als iemand gewoon een eenvoudige kalibratie doet met een website, zoals die van Norman Koren, zou men alleen xgamma gebruiken om een gamma-waarde te laden.)

De tweede stap, profileren, leidt een set regels af die GIMP in staat stellen om waarden van RGB in het afbeeldingsbestand te vertalen naar toepasselijke kleuren op het scherm. Deze worden ook opgeslagen in het profiel van het beeldscherm. Het wijzigt niet de waarden RGB in de afbeelding, maar het wijzigt welke waarden worden doorgestuurd naar de videokaart (die al de vcgt LUT bevat).

1.2.3. Afdrukvoorbeeld

Met GIMP kunt u gemakkelijk een voorbeeld krijgen van hoe uw afbeelding er op papier uit zal gaan zien. Gegeven een kleurprofiel voor uw printer, kan het beeldscherm worden geschakeld naar modus Afdrukvoorbeeld. In een dergelijke gesimuleerde afdruk zullen kleuren, die niet gereproduceerd zullen worden, optioneel gemarkeerd in een neutrale grijze kleur, die u in staat stelt dergelijke fouten te corrigeren, voordat u uw afbeeldingen naar de printer stuurt.