Inhoudsopgave
Een van de meeste gebruikte toepassingen van GIMP is het verbeteren van digitale foto's die om wat voor reden dan ook niet helemaal perfect zijn. Een foto kan over- of onderbelicht zijn, gedraaid moeten worden, onscherp zijn. Dat zijn allemaal problemen waarvoor GIMP gereedschappen heeft. Dit hoofdstuk geeft u een overzicht van die gereedschappen en waarvoor ze kunnen worden ingezet. U zult hier geen gedetailleerde handleidingen vinden: het is in de meeste gevallen gemakkelijker om gereedschappen te leren gebruiken door ermee te experimenteren dan er over te lezen. (Ook wordt elk gereedschap meer in detail beschreven in het gedeelte van de Help dat er aan gewijd is.) Ook gaat dit deel niet over alle mogelijke "speciale effecten" die u met GIMP op een afbeelding kunt toepassen. U zou bekend moeten zijn met de basisconcepten van GIMP voordat u dit hoofdstuk leest, maar u hoeft echt geen expert te zijn–als u dat bent weet u het meeste toch al. En wees niet bang om alles uit te proberen. Er is altijd nog de mogelijkheid van "Ongedaan maken" met een simpele sneltoets Ctrl+Z.
De vier meest voorkomende bewerkingen op imperfecte foto's zijn: De compositie verbeteren, de kleuren verbeteren, de scherpte verbeteren, ongewenste voorwerpen of onderdelen van de foto verwijderen.
Het is gemakkelijk, tijdens het maken van een foto, om de camera niet helemaal perfect verticaal te houden, wat resulteert in een afbeelding onder een hoek zijn gekanteld. In GIMP is de manier, om dat te repareren, om het gereedschap Draaien te gebruiken. Activeer dat door te klikken op het pictogram ervan in de Gereedschapskist, of door te drukken op Shift+R terwijl u binnen de afbeelding bent. Zorg ervoor dat de gereedschapsopties zichtbaar zijn, en aan de bovenkant, zorg er ook voor dat voor “Transformeren:” de linkerknop (“Laag”) is geselecteerd. Als u dan met de muis klikt binnen de afbeelding en ermee sleept, zult u zien dat er een raster verschijnt dat draait als u sleept. Wanneer het raster juist lijkt te zijn, klik op of druk op Enter en de afbeelding zal worden gedraaid.
Als het effect niet in een keer goed is kunt u nog een beetje bijdraaien, maar het scherpste resultaat krijgt u door de eerste draaiing ongedaan te maken en de tweede (of derde) goed te doen, omdat iedere draaiing tot gevolg heeft dat de afbeelding iets vervaagt. De meeste beeldpunten moeten immers een niet-geheel aantal punten verplaatst worden, wat leidt tot afrondingen.
Gelukkig verschaft GIMP een andere manier om dat te doen die behoorlijk veel gemakkelijker is te gebruiken: in de gereedschapsopties, voor de richting van Transformeren, kunt u "Corrigerend (achterwaarts)" selecteren. Wanneer u dat doet, in plaats van het raster te draaien om te compenseren voor de fout, kunt u het draaien om uit te lijnen met de fout. Als dit verwarrend lijkt, probeer het en u zult zien dat het vrij rechtdoorzee is.
Opmerking | |
---|---|
Er is een optie om de resultaten van de transformaties te zien, in plaats van slechts een raster. Dat maakt het gemakkelijker dingen recht te krijgen bij de eerste keer proberen. |
Na het draaien zijn er wel "gaten" in de hoeken van de afbeelding. Een manier om die op te lossen is ze invullen met de juiste achtergrond, een veel eenvoudiger oplossing is de afbeelding zoveel bij te snijden dat de gaten er buiten vallen. Hoe groter de draaiing hoe meer je moet afsnijden, dus goed opletten bij het fotograferen is toch het mooist.
Bij het fotograferen heb je soms meer, soms minder mogelijkheid om te bepalen hoeveel je op de foto wil zetten. Regelmatig zal een foto beter worden door hem bij te snijden. Ook kan het bijsnijden helpen om de beeldvulling te verbeteren. Een vuistregel om vaak maar niet altijd te volgen is de “regel van derden”, die zegt dat een mooi effect wordt bereikt als het centrale onderwerp van de foto zich op een derde bevindt zowel in de hoogte als in de breedte.
Activeer, om een afbeelding bij te snijden, het gereedschap Bijsnijden in de gereedschapskist, of door te drukken op Shift+C als u binnen de afbeelding bent. Met het gereedschap actief, zal klikken en slepen in de afbeelding een rechthoek van bijsnijden uitvegen. Als alles perfect is, druk op Enter. Opmerking: als in de gereedschapsopties is uitgeschakeld, zal het bijgesneden gedeelte niet uit de afbeelding worden verwijderd, alleen het zichtbare weergavegebied wordt aangepast.
Ondanks alle technische hulpmiddelen zijn digitale foto's regelmatig over- of onderbelicht, of gedeeltelijk niet goed belicht. GIMP heeft allerlei gereedschappen om de kleuren van een afbeelding te verbeteren, van volautomatische bewerkingen tot eindeloos variabele gereedschappen met vele parameters en instellingen. We zullen beginnen met de eenvoudigste.
GIMP geeft u verscheidene geautomatiseerde gereedschappen voor het corrigeren van kleuren. Helaas geven zij gewoonlijk niet de resultaten die u zoekt, maar zij kosten slechts een momentje om uit te proberen en anders geven zij u vaak een idee van enkele eigen mogelijkheden voor de afbeelding. Behalve voor "Automatische niveaus", kunt u deze gereedschappen vinden als u het menupad
→ in het hoofdmenu volgt.Hier zijn ze met een kleine toelichting:
Dit is een zeer krachtige aanpassing die de kleuren van de afbeelding probeert regelmatig te verdelen over alle beschikbare mogelijke intensiteiten. Levert vaak een verbazingwekkend resultaat, zij het niet vaak het gewenste, probeer maar.
Dit zal de kleuren verbeteren van foto's waar het wit niet wit is of het zwart niet zwart; de overige kleuren worden dan mee verschoven.
Dit is nuttig voor onderbelichte afbeeldingen: het past de gehele afbeelding aan totdat het helderste punt precies op de grens van verzadiging zit en het donkerste punt zwart is. Het nadeel is dat de hoeveelheid helderheid geheel wordt bepaald door de lichtste en donkerste punten in de afbeelding, dus zelfs een enkel wit beeldpunt en/of een enkel zwart beeldpunt zal normalisatie ineffectief maken. Het werkt onafhankelijk op de rode, groene en blauwe kanalen. Het heeft vaak het effect van het verminderen van kleurvegen.
Werkt net als Contrast vergroten maar werkt in de HSV kleurruimte in plaats van in de RGB. Het beïnvloedt de kleurtint niet.
Deze opdracht vergroot de verschillen in de verzadiging van de kleuren in de laag, zonder de kleurtint of helderheid te beïnvloeden. Werkt dus niet op grijswaarden.
Dit wordt gedaan door te selecteren
→ in het hoofdmenu en dan te drukken op de knop nabij het midden van het dialoogvenster. U zult een voorbeeld van het resultaat zien; u moet op drukken om het effect te laten hebben. Drukken op in plaats daarvan zal ervoor zorgen dat uw afbeelding terugkeert naar zijn eerdere staat.Als u een punt in de afbeelding kunt vinden dat er perfect wit uitziet en een tweede punt dat er perfect zwart uitziet, dan kunt u het gereedschap Niveaus gebruiken om een semi-automatische aanpassing te doen die vaak een goede uitvoering van de taak zal laten zien, voor het repareren van zowel de helderheid als de kleuren, door de gehele afbeelding heen. Als eerste, breng het gereedschap Niveaus naar voren zoals eerder beschreven. Kijk dan naar het midden van het dialoogvenster, onder Alle kanalen, naar drie knoppen met symbolen erop die eruit zien als pipetten (tenminste, dat is hoe zij worden verondersteld eruit te zien). De ene aan de linkerkant, als u er met de muis overheen gaat, laat zijn functie zien “Kies zwartpunt”. Klik erop en klik dan op een punt in de afbeelding die eruit ziet als zwart–echt perfect zwart, niet slechts een soort zwart–en zie de afbeelding wijzigen. Klik vervolgens op de meest rechts gelegen van de drie knoppen ( “Kies witpunt” ) en klik dan op een punt in de afbeelding die er echt wit uitziet en kijk nogmaals hoe de afbeelding wijzigt. Als u tevreden bent met het resultaat, klik op de knop , anders op .
Dit zijn de geautomatiseerde kleuraanpassingen: als u vindt dat geen ervan de taak goed voor u uitvoert, is het tijd om een van de interactieve gereedschappen voor kleur te proberen. Voor allemaal, behalve een, kunt u toegang daartoe krijgen via
→ in het hoofdmenu.Het eenvoudigste gereedschap om te gebruiken is het gereedschap Helderheid/Contrast. Het is ook het minst krachtige, maar in veel gevallen doet het alles wat u nodig hebt. Dit gereedschap is vaak nuttig voor afbeeldingen die zijn over- of onderbelicht; het is niet nuttig voor het corrigeren van kleurvegen. Het gereedschap geeft u twee schuifbalken om aan te passen, voor “Helderheid” en “Contrast”. Als u de optie “Voorbeeld” hebt geselecteerd (en bijna zeker dat u dat moet doen), zult u alle wijzigingen die u maakt terugzien in de afbeelding. Wanneer u tevreden bent met de resultaten, druk op en zij zullen worden doorgevoerd. Als u niet de resultaten kunt krijgen waarmee u tevreden bent, druk op en de afbeelding zal terugkeren naar zijn vorige staat.
Een wat uitgebreider gereedschap om belichtingsproblemen te benaderen is het Niveaus of Kleurniveaus gereedschap. Dit dialoogscherm ziet er ingewikkeld uit, maar we gebruiken voor dit doel alleen het bovenste deel “Invoerniveaus”. De handleiding voor de rest van het gereedschap vindt u in Gereedschap Niveaus. Maar u kunt ook gewoon de dingen uitproberen en zien hoe het afbeelding scherm reageert. (Zorg dus wel dat het vakje “Voorbeeld” linksonder is aangekruist.)
Een volgend en krachtiger gereedschap om in te zetten is Curves. Met dit gereedschap bewerkt u net als in het vorige de invoer- en uitvoerniveaus, maar nu door de grafiek met de muis te veranderen door punten toe te voegen en verslepen. Met dit gereedschap kunt u alles wat u ook kan met Helderheid/contrast en met Niveaus en meer. Ook voor dit gereedschap is er een Help pagina Curves, maar ga er vooral mee experimenteren.
Een andere heel krachtige manier om helderheid en contrast van de afbeelding variërend aan te passen, voor wat meer gevorderden is een nieuwe laag aanmaken boven die met de foto en in het Lagen dialoogvenster de Modus daarvan op “Vermenigvuldigen” te zetten. Dan fungeert de nieuwe laag als een “belichtingscontrole” voor de foto eronder, waarbij donkerder grijs in het filter zorgt voor een donkerder foto. Door in de nieuwe laag te tekenen kunt u dan selectief gedeeltes van de foto meer belichten. Zorg wel voor een zachte overgang en gebruik vooral grijswaarden, tenzij u de kleuren van de afbeelding ook wil veranderen.
En dan is “Vermenigvuldigen” niet de enige bruikbare modus. In feite kunt u met “Vermenigvuldigen” alleen gedeelten donkerder maken. Het omgekeerde doet u dus met de modus “Delen”, die kan dienen om onderbelichte (delen van) foto's lichter te laten kleuren. Hier is nog een truc om de maximale hoeveelheid detail in alle gedeelten van de afbeelding te bereiken:
Dupliceer de laag (in een nieuwe laag boven de eerste).
Maak de nieuwe laag grijswaarden.
Voer Gaussiaanse vervaging uit op het resultaat met een grote straal (100 of meer).
Zet de modus van de laag op Delen.
Zoek de juiste hoeveelheid correctie door de dekking van de laag te variëren of door de helderheid van de laag aan te passen.
Bent u tevreden met het resultaat dan kunt u de knop
indrukken om het effect van deze bewerking te combineren met de originele foto als een enkele laag.Naast “Vermenigvuldigen” en “Delen” kunt u soms nuttige effecten bereiken met een van de andere modussen zoals “Doordrukken”, “Tegenhouden” of “Zacht Licht”. U zult merken dat naarmate u meer mogelijkheden kent het lastiger kiezen wordt.
In onze ervaring, als uw afbeelding kleurvegen heeft — teveel rood, teveel blauw, etc. — is de gemakkelijkste manier om dat te corrigeren het gereedschap Niveaus te gebruiken en niveaus individueel aan te passen in de kanalen rood, groen en blauw. Als dat voor u niet werkt, zou het een poging waard kunnen zijn om het gereedschap Kleurbalans te gebruiken, maar dat is veel moeilijker effectief te gebruiken. (Ze zijn echter heel goed voor het maken van bepaalde typen speciale effecten.)
Soms is het moeilijk te bepalen of u de kleuren nu wel goed hebt aangepast. Een goede objectieve techniek daarvoor is om een paar punten in de foto te vinden die wit of grijs zouden moeten zijn en het Pipet gereedschap (het pictogram met de druppelaar) te gebruiken. Klikt u daarmee op zo'n punt dan ziet u welke kleur het heeft. de rode, groene en blauwe component van die kleur zouden gelijk moeten zijn. Afhankelijk van het resultaat kunt u dan bepalen welke correctie nog nodig is.
Als uw afbeelding is uitgewassen — wat gemakkelijk kan gebeuren als u foto's neemt in helder licht — probeer dan het gereedschap Tint/Verzadiging, dat u drie schuifbalken geeft om te bewerken, voor Tint, Lichtheid en Verzadiging. Verhogen van de verzadiging zal de afbeelding er waarschijnlijk beter uit laten zien. In dezelfde gevallen is het nuttig om tegelijkertijd ook de lichtheid aan te passen. ( “Lichtheid” hier is soortgelijk aan “Helderheid” in het gereedschap Helderheid/Contrast, behalve dat zij worden gevormd uit andere combinaties van de rode, groene en blauwe kanalen.) Het gereedschap Tint/Verzadiging geeft u de optie voor het aanpassen van beperkte subbereiken van kleuren (met de knoppen aan de bovenzijde van het dialoogvenster), maar als u natuurlijk ogende kleuren wilt krijgen, zou u dit in de meeste gevallen moeten vermijden.
Tip | |
---|---|
Zelfs als een afbeelding er niet uitgewassen uitziet, kunt u vaak zijn impact verhogen door de verzadiging een beetje omhoog te brengen. Veteranen van de eeuw van de film noemen deze truc soms “Fujificeren”, als in Fujichrome-film, die berucht is vanwege het produceren van afdrukken met een hoge verzadiging. |
Als een foto is gemaakt met weinig licht treedt nog wel eens het omgekeerde probleem op: Teveel verzadiging. Ook in die gevallen kan het gereedschap Tint/verzadiging zijn diensten bewijzen, maar dan door de verzadiging te verminderen in plaats van te vergroten.
Als de camera niet goed scherp gesteld is of beweegt tijdens het fotograferen is het resultaat een vervaagde foto. Als het beeld erg vaag is geworden valt er waarschijnlijk niets meer aan te doen, maar met een beetje vervaging zijn er wel hulpmiddelen om het te verbeteren.
De meest algemeen gebruikte nuttige techniek voor verscherpen van een vervaagde afbeelding is genaamd Verscherpen (Onscherp masker). Ondanks zijn nogal verwarrende naam, die is afgeleid van zijn bron als een techniek die werd gebruikt door ontwikkelaars van film, is zijn resultaat om de afbeelding scherper te maken, niet “onscherp”. Het is een plug-in en u krijgt er toegang toe via → → in het hoofdmenu. Er zijn twee parameters, “Straal” en “Hoeveelheid”. De standaard waarden werken meestal vrij aardig, dus die zou u als eerste moeten proberen. Verhogen van ofwel de straal of de hoeveelheid verhoogt de sterkte van het effect. Doe echter niet te gek: als u het onscherpe masker te sterk maakt, zal het ruis in de afbeelding versterken en ook het aantal zichtbare artefacten verhogen waar scherpe randen zijn.
Tip | |
---|---|
Soms kan het gebruiken van Verscherpen (Onscherp masker) zorgen voor het vervormen van kleur, waar sterke contrasten in een afbeelding staan. Wanneer dit gebeurt kunt u vaak betere resultaten krijgen door de afbeelding op te delen in afzonderlijke lagen Tint-Verzadiging-Waarde (HSV) en Verscherpen (Onscherp masker) alleen op de laag Waarde te gebruiken, en dan opnieuw samen te voegen. Dit werkt omdat het menselijk oog een veel fijnere resolutie voor helderheid heeft dan voor kleur. Bekijk de gedeelten over Ontleden en Opnieuw samenstellen voor meer informatie. |
In sommige situaties zou u in staat kunnen zijn om nuttige resultaten te verkrijgen door selectief specifieke delen van een afbeelding te verscherpen met het gereedschap Vervagen/Verscherpen uit de gereedschapskist, in de modus "Verscherpen". Dat stelt u in staat in gebieden de scherpte te verhogen door er overheen te tekenen met een penseel. U zou dit echter beperkt moeten gebruiken, of de resultaten zullen er niet erg natuurlijk uitzien: verscherpen verhoogt de uiterlijke scherpte van randen in de afbeelding, maar versterkt ook ruis.
Als u fotografeert bij weinig licht of met een korte sluitertijd zal de camera niet genoeg licht opvangen om een nauwkeurige foto te kunnen maken en ziet het resultaat er korrelig uit. Dat kunt u “verzachten” door de foto wat te vervagen, maar dan verliest u dus wel de scherpte van de foto. Er zijn een paar alternatieven die mogelijk een beter resultaat kunnen geven. Wellicht is het beste, als de korreligheid niet groot is, een filter te gebruiken genaamd Selectieve Gaussiaanse vervaging, met de vervagingsstraal ingesteld op 1 of 2 pixels. Een andere aanpak is het filter Ontspikkelen. Deze heeft een mooie voorbeeldfunctie waardoor u goed kan spelen met de instellingen om het beste resultaat te zoeken. Als de korreligheid te groot is dan zal het echter niet makkelijk zijn om te repareren, behalve met heldhaftige maatregelen (d.i. retoucheren met tekengereedschappen).
Zo heel af en toe heeft u het tegenovergestelde probleem: een afbeelding is te helder. De oplossing is om het een beetje te vervagen: gelukkig is het vervagen van een afbeelding veel gemakkelijker dan het verscherpen ervan. Omdat u het waarschijnlijk niet heel veel wilt vervagen, is de eenvoudigste methode om een van de filters van “Vervagen” te gebruiken, waartoe toegang is te krijgen via → uit het hoofdmenu. Dat zal de focus van de afbeelding een beetje verzachten. Als u meer wilt verzachten, herhaal dat gewoon totdat u het resultaat hebt dat u wenst.
Er zijn twee soorten dingen die u vaak van de foto wil verwijderen: zaken ten gevolge van vuil, zoals een haar op de lens en dingen die wel echt zijn, maar de kwaliteit van de foto verstoren, zoals telefoondraden in de hoek van een mooi landschap.
Een goed gereedschap voor het verwijderen van stof en ander typen vuiligheid op de lens is het filter Ontspikkelen filter, waartoe toegang is via → → uit het hoofdmenu. Heel belangrijk: om dit filter effectief te gebruiken, moet u beginnen met het maken van een kleine selectie die het artefact en een klein gebied er omheen bevat. De selectie moet klein genoeg zijn, zodat de beeldpunten van het artefact statistisch te onderscheiden zijn van de andere beeldpunten binnen de selectie. Als u probeert Ontspikkelen uit te voeren op de gehele afbeelding, zult u bijna nooit iets bruikbaars krijgen. Als u eenmaal een redelijke selectie hebt gemaakt, activeer Ontspikkelen en bekijk het voorbeeld als u de parameters aanpast. Als u geluk hebt zult u in staat zijn een instelling te vinden die de vuiligheid verwijdert en daarbij het gebied er omheen minimaal beïnvloedt. Hoe meer de vuiligheid eruit springt ten opzichte van het gebied er omheen, hoe beter uw resultaten waarschijnlijk zullen zijn. Als dit voor u niet werkt, zou het het misschien waard zijn om het filter te annuleren, een andere selectie te maken en opnieuw te proberen.
Hebt u meerdere vlekken in het beeld dan moet u ze allemaal apart op deze manier bewerken. (En de lens nakijken.)
De meest nuttige methode voor het verwijderen van ongewenste “vuiligheid” uit een afbeelding is het gereedschap Klonen , dat u in staat stelt over een deel van de afbeelding heen te tekenen met gegevens van beeldpunten die afkomstig zijn uit een ander deel (of zelfs uit een andere afbeelding). De truc om het gereedschap Klonen effectief te gebruiken is om in staat te zijn een ander deel van de afbeelding te vinden dat kan worden gebruikt om over het ongewenste deel “te kopiëren”: als het omringende gebied van het ongewenste object heel veel afwijkt van de rest van de afbeelding, zult u niet veel geluk hebben. Als u bijvoorbeeld een prachtige strandscene hebt, met een nare persoon die over het strand loopt en die u weg wilt teleporteren, zult u waarschijnlijk in staat zijn een leeg deel van het strand te vinden dat lijkt op het gedeelte waarop die persoon loopt en dat gebruiken om over die persoon heen te klonen. Het is nogal verbazingwekkend hoe natuurlijk de resultaten eruit kunnen zien als deze techniek goed werkt.
Zie de help pagina over Klonen voor meer uitleg. Klonen is een kunst die u in de vingers moet krijgen door veel te oefenen.
Een ander gereedschap dat op het klonen lijkt maar slimmer is het Repareren dat ook rekening houdt met de omgeving van de bestemming. Een typisch gebruik van repareren is om rimpels en dergelijke onvolkomenheden in afbeeldingen te verwijderen.
In sommige gevallen kunt u heel goed uitkomen door het gewraakte onderwerp simpelweg uit de afbeelding te knippen en een plug-in genaamd “Resynthesizer” te gebruiken om de leegte te vullen. Die plug-in wordt niet standaard met GIMP meegeleverd, maar kan worden gevonden op de website van de auteur, [PLUGIN-RESYNTH].
Wanneer u een foto met flitslicht neemt van iemand die direct naar de camera kijkt, kan de iris van het oog het licht van de flits terugkaatsen naar de camera op zo'n manier dat het lijkt dat het oog helder rood is: dit effect wordt “rode ogen” genoemd en ziet er erg bizar uit. Veel moderne camera's hebben speciale modi voor flitsen die rode ogen minimaliseren, maar zij werken alleen als u ze gebruikt en zelfs dan werken zij niet altijd perfect. Interessant genoeg treedt hetzelfde effect op bij dieren, maar de ogen zouden ook andere kleuren weer kunnen geven, zoals groen.
GIMP verschaft een speciaal filter voor rode ogen verwijderen. Maak een selectie met een van de gereedschappen voor selectie van het rode gedeelte van het oog en kies dan het filter “Rode ogen verwijderen”. U moet misschien een beetje friemelen met de schuifbalk voor de drempel om de juiste kleur te krijgen.
In welk bestandsformaat moet u het werk opslaan en in welke afmetingen? Dat is afhankelijk van waarvoor u de afbeelding (mogelijk) wil gebruiken.
Als u van plan bent de afbeelding nog een keer in GIMP te openen om er nog aan te werken, zou u hem moeten opslaan in de eigen indeling XCF van GIMP(d.i. noem hem elkenaam.xcf), want dat is de indeling die garandeert dat er niets van de informatie in de afbeelding verloren gaat.
Als u van plan bent om de afbeelding op papier af te drukken, zou u het verkleinen van de afbeelding moeten voorkomen, behalve door het bij te snijden. De reden is dat printers in staat zijn veel hogere resoluties te behalen dan videoschermen — 600 tot en met 1400 dpi (“dots per inch”, de fysieke dichtheid) voor gewone printers, vergeleken met 72 tot en met 100 beeldpunten per inch voor schermen. Een afbeelding van 3000×5000-beeldpunten lijkt gigantisch op een scherm, maar komt er op papier uit met ongeveer 5 inches bij 8 inches met 600 ppi. Er bestaat gewoonlijk ook geen goede reden om de afbeelding te vergroten: u kunt de ware resolutie op die manier niet verhogen en het kan altijd nog worden opgeschaald als het de volgende keer wordt afgedrukt. Net als voor de bestandsindeling zal het gewoonlijk prima zijn om JPEG te gebruiken, op een niveau van 75 tot en met 85. In zeldzame gevallen, waar hele grote stukken van bijna uniforme kleuren, zou u het niveau voor de kwaliteit misschien nog hoger moeten zetten, of in plaats daarvan een verliesloze indeling gebruiken, zoals TIFF.
Als u van plan bent de afbeelding weer te geven op een scherm of te projecteren met een videoprojector, onthoud dan de hoogste schermresoluties voor de meest voorkomende beschikbare systemen. Er valt niets te winnen door de afbeelding veel groter te maken dan deze resoluties. Voor dit doel is de bestandsindeling JPEG bijna altijd een goede keuze.
Als u de afbeelding op een webpagina wilt plaatsen of versturen per e-mail, het is een goed idee om elke poging te doen om de afbeelding zo klein mogelijk te maken. Als eerste, schaal de afbeelding naar beneden tot de kleinste grootte die het mogelijk maakt de relevante details te zien (onthoud dat andere mensen schermen met andere afmetingen zouden kunnen gebruiken en/of andere instellingen voor de resolutie van het scherm). Ten tweede, sla de afbeelding op als een bestand JPEG. In het dialoogvenster voor het opslaan als JPEG, selecteer de optie “Voorbeeld in afbeeldingsvenster weergeven” en pas dan de schuifbalk Kwaliteit aan naar het laagste niveau dat u nog een acceptabele afbeeldingskwaliteit geeft. (U zult in de afbeelding de effecten van elke wijziging zien.) Zorg ervoor dat de afbeelding is gezoomd op 1:1 terwijl u dit doet, zodat u niet wordt misleid door de effecten van zoomen.
Zie verder de sectie over Bestandsformaten voor meer informatie.
U drukt foto's af vanuit het hoofdmenu met
→ . Het is echter heel nuttig om enkele elementaire concepten te onthouden om enkele onplezierige verrassingen te voorkomen bij het bekijken van het resultaat, of om ze te repareren als zij optreden. U moet altijd onthouden:dat de afbeelding op het scherm doorgaans wordt weergegeven in RGB modus, maar het afdrukken gebeurt in CMYK modus, wat er in resulteert dat de kleuren toch iets anders kunnen zijn dan u verwacht had. Voor de nieuwsgierigen onder ons is er een goede uitleg op Wikipedia:
ICC-profiel [WKPD-ICC]
CMYK [WKPD-CMYK]
Gamut [WKPD-GAMUT]
dat een schermresolutie ruwweg in het bereik van 75 tot en met 100 dpi ligt: een printerresolutie is ongeveer 10x hoger (of meer) dan die van een scherm; de afgedrukte grootte van de afbeelding is afhankelijk van de beschikbare beeldpunten en resolutie; dus de feitelijk afgedrukte grootte correspondeert niet noodzakelijkerwijs met wat op het scherm is afgebeeld, noch met de beschikbare grootte van het papier
Als consequentie daarvan, voor het afdrukken, ga naar “Afdrukgrootte” en pas ofwel de grootte of de resolutie aan. Het symbool geeft aan dat beide waarden zijn gekoppeld. U kunt de resolutie X en Y van elkaar loskoppelen door te klikken op dat symbool, maar het is riskant. Slechts enkele printers ondersteunen verschillende resoluties X vs. Y.
→ en kies een handige grootte voor de uitvoer in het vakLaatste aanbeveling: denk eraan te controleren of de afbeelding binnen de kantlijnen van de printer en het papier past en of hij gecentreerd wordt of juist niet.
Moderne digitale camera's voegen een hele set gegevens toe aan de afbeelding over de instellingen en omstandigheden waarmee de foto gemaakt is. Deze gegevens worden in het JPEG en TIFF formaat opgenomen in een vaste structuur die EXIF wordt genoemd. GIMP kan de EXIF gegevens bewaren, mits de benodigde programmabibliotheek, “libexif”, op jouw systeem beschikbaar is. Bij het opslaan van de afbeelding in een van deze formaten zal GIMP dan ook vragen of u de gegevens mee wil opslaan, en als u instemt deze gegevens ongewijzigd overnemen van het origineel. Inhoudelijk is dat niet helemaal terecht (sommige gegevens kunnen inmiddels door GIMP zijn veranderd ).
Als u de inhoud van de EXIF-gegevens zou willen zien, dan kunt u de plug-in metadata-viewer gebruiken. U krijgt er toegang toe via → → uit het hoofdmenu.