“LIC” staat voor Line Integral Convolution, een wiskundige methode. Dit filter wordt gebruikt om een vervaging in een richting toe te passen op een afbeelding, of om texturen te maken. Het zou “Astigmatisme” kunnen worden genoemd, omdat het in bepaalde richtingen van de afbeelding vervaagt.
Het gebruikt een vervagingskaart. Anders dan andere kaarten, gebruikt dit filter geen grijsniveaus van zijn vervagingskaart. Filter houdt alleen rekening met richting(en) van kleurverloop. Beeldpunten in de afbeelding, die corresponderen met effen gebieden van de kaart, worden genegeerd.
Tip | |
---|---|
|
Door te selecteren Tint, Verzadiging of Helderheid (=Waarde), zal het filter dat kanaal gebruiken om de afbeelding te behandelen.
De optie “Afgeleid” keert de richting van “Kleurverloop” om:
U kunt twee typen convolutie gebruiken. Dat is de eerste parameter die u moet instellen:
Witte ruis is een akoestische naam. Het is een geluid waar alle frequenties dezelfde omvang hebben. Hier wordt de optie gebruikt om patronen mee te maken.
De bronafbeelding zal worden vervaagd.
Dat is de kaart voor de richting van vervagen of patroon. Deze kaart moet dezelfde dimensies hebben als de originele afbeelding. Het moet bij voorkeur een afbeelding grijswaarden zijn. Het moet aanwezig zijn op uw scherm als u het filter aanroept, zodat u het kunt kiezen in de keuzelijst.
Bij het toepassen van vervaging, beheert deze optie hoe belangrijk de vervaging is. Bij het maken van een textuur, beheert het hoe ruw de textuur is: lage waarden resulteren in glad oppervlak; hoge waarden in een ruw oppervlak.
Deze opties beheren de hoeveelheid en grootte van Witte ruis. Lage waarden produceren fijnkorrelige oppervlakken. Hoge waarden produceren grofkorrelige texturen.
Deze opties beheren de invloed van de kleurverloopkaart op textuur.
Beide waarden bepalen een bereik die het contrast van de textuur beheert: gekrompen bereik resulteert in hoog contrast en vergroot bereik resulteert in laag contrast.