Sinds GIMP 2.10 zijn de laagmodi veranderd. De oude perceptuele laagmodi zijn nog steeds beschikbaar voor achterwaartse compatibiliteit. Ze worden “Verouderde laagmodi” genoemd. Deze oude laagmodi worden gebruikt bij het laden van afbeeldingen die zijn gemaakt vóór de introductie van de nieuwe, meestal lineaire, laagmodi.
Zie de standaard Laagmodi voor meer informatie over laagmodi in het algemeen.
If you need to stay compatible with older GIMP versions or you need to use the legacy layer modes for other reasons, select the icon next to the Mode drop-down and change the setting from Default to Legacy mode. The Mode drop-down will now only show legacy layer modes. All modes will have (legacy) behind their name (the selected mode will use the short version (l)).
Afbeelding 8.48. Afbeeldingen (achtergronden) die worden gebruikt voor de voorbeelden van de laagmodus
De beschrijvingen hieronder worden soms erg technisch. Die gedeelten kregen niet de prioriteit van uw vertaler. Als het u interesseert kunt u vast wel uit het Engels ontcijferen hoe de berekeningen van de verschillende modi gaan.
De berekeningen worden schematisch genoteerd, bijvoorbeeld de rekenregel
betekent, “ Voor elk pixel in de bovenste (Masker) en onderste (Image) laag, tel elk van de corresponderende kleur componenten op om het Eindresultaat voor de pixel kleur te krijgen. ” Pixel kleur componenten kunnen alleen tussen 0 en 255 liggen.
Opmerking | |
---|---|
Tenzij het anders wordt beschreven worden negatieve uitkomsten altijd afgerond naar 0 en uitkomsten boven 255 naar 255. |
De onderstaande voorbeelden tonen de effecten van elk van de oude modi. Merk op dat we voor de eenvoud “(verouderd)” zullen weglaten bij het noemen van de laagmodi hier.
Aangezien het resultaat van elke modus enorm kan variëren afhankelijk van de gebruikte kleuren in de lagen geven deze voorbeelden hooguit een algemeen idee van hoe een modus werkt en zult u er zelf veel mee moeten experimenteren om het in de vingers te krijgen. U zou ook kunnen beginnen met twee lagen die vergelijkbaar, maar een beetje veranderd zijn, (vervaagd, verplaatst, gedraaid, etc.) om te zien wat de verschillende modi doen.
Normale Laag methodes
Alleen “Normaal” is normaal in deze groep.
Normaal is de oorspronkelijke modus. De bovenste laag bedekt alle lagen er onder. Als u iets wil zien van de lagen eronder moet u gedeeltes van deze laag transparant maken of de dekking van de laag lager maken.
De berekening is:
De modus Oplossen Laat de bovenste laag oplossen in die eronder door een patroon van willekeurige pixels te tonen in gebieden met transparantie. Dit is nuttig als methode voor de laag, maar wordt ook veel gebruikt als tekenmethode.
Dit is het best zichtbaar aan de randen van de afbeelding. U ziet het mooi op een vergroting. De linker afbeelding toont de modus “Normaal” (vergroot) en het rechterplaatje toont dezelfde twee lagen maar dan in de modus “Oplossen”, waarin u duidelijk ziet hoe de pixels verwateren.
Methoden met Lichter maken
De modus
vergelijkt per pixel en per kleur de waarden in de bovenste en de lagere laag en geeft het grootste van de beide getallen als resultaat. Een zwarte laag heeft dus geen effect en een witte laag zal een wit eindresultaat geven.De berekening is:
De modus is commutatief, de volgorde van de lagen maakt niet uit.
De modus Scherm voert een ingewikkelde berekening uit op de beide lagen. Die resulteert in een wat lichtere afbeelding met de lichtere delen van beide lagen, soms een “gebleekt” effect. Een zwarte laag heeft met deze methode geen effect en een witte laag zal een witte afbeelding opleveren. Donkere kleuren in de afbeelding zullen transparanter naar voren komen.
De berekening is:
De modus is commutatief, de volgorde van de lagen maakt niet uit.
Doordrukken modus vermenigvuldigt de pixel waarden in de onderste laag met 256, en deelt dat door de inverse van de pixel waarde van de bovenste laag. Het resultaat is meestal een lichte afbeelding, maar sommige kleuren kunnen omgekeerd zijn.
In de fotografie is tegenhouden een techniek in de donkere kamer om de belichting in bepaalde delen van de foto te verminderen zodat er meer details in de schaduwpartijen te zien zijn. Als u het voor dit doel wil gebruiken dan zal dat het best werken op afbeeldingen in grijswaarden en met schildergereedschap in plaats van als Laag modus.
De berekening is:
Laagmodus “Optellen” is heel eenvoudig: De pixel-waarden van de onderste en de bovenste laag worden bij elkaar opgeteld. Dat levert een afbeelding op die lichter is dan elk van de twee. Als een optelling boven het maximum van 255 uitkomt zal die op 255 worden afgekapt.
De berekening is:
De modus is commutatief, de volgorde van de lagen maakt niet uit.
Laagmethoden met donkerder maken
De modus “Enkel donkerder maken” vergelijkt per kleur en per pixel de bovenste en de onderste laag en gebruikt de kleinste van de twee getallen als resultaat. Hier hebben dus witte lagen geen effect en leidt een zwarte laag tot een zwart eindresultaat.
De berekening is:
De modus is commutatief, de volgorde van de lagen maakt niet uit.
De modus “Vermenigvuldigen” vermenigvuldigt de pixel waarden in de bovenste laag met die in de onderste laag en deelt het resultaat door 255. Het resultaat is doorgaans een donkerder afbeelding. Als een van de lagen wit is dan is het resultaat de andere laag; is de ene zwart dan is het resultaat zwart.
De berekening is:
De modus is commutatief, de volgorde van de lagen maakt niet uit.
De modus “Doordrukken” is weer een ingewikkelder berekening die de neiging heeft de afbeelding donkerder te maken, een beetje vergelijkbaar met “Vermenigvuldigen”.
In de fotografie is doordrukken een techniek in de donkere kamer om de belichting in sommige delen van de foto te verhogen. Dat levert meer detail op in de lichte delen van de foto. Wilt u het voor dit doel gebruiken dan zal dat het best werken met een tekengereedschap in plaats van een laag modus en op afbeeldingen zonder kleur, in grijswaarden.
De berekening is:
Laag methodes met contrast
De modus “Bedekken” keert in theorie de pixelwaarde van de onderste laag om, vermenigvuldigt deze met twee keer de pixelwaarde van de bovenste laag, voegt die toe aan de oorspronkelijke pixelwaarde van de onderste laag, deelt door 255 en vermenigvuldigt vervolgens met de pixelwaarde van de oorspronkelijke onderste laag en deelt opnieuw door 255.
Door een bug [4] is de werkelijke vergelijking gelijk aan Zacht licht. Dit wordt niet opgelost voor de oude laagmodus. Zelfs als u de oude laagmodus expliciet gebruikt, stelt GIMP nog steeds de standaardmodus Bedekken in. In afbeeldingen waarvoor de oude modus bedekken is ingesteld voor een laag, zal dat automatisch worden gewijzigd in Zacht licht (v), omdat dat is wat het feitelijk is.
De modus “Zacht licht” is op geen enkele manier verwant aan de “Hard licht” modus, maar het resulteert voornamelijk in zachtere randen en minder heldere kleuren. Het lijkt wel veel op de modus “Hard licht”, in sommige versies van GIMP zijn beide methoden zelfs identiek.
The equation is complicated. It needs Rs, the result of Screen mode:
De modus “Hard licht” is helemaal ingewikkeld met een berekening in twee delen: een voor de donkere en een voor de lichte kleuren in de bovenste laag. Deze modus laat zich gebruiken bij het combineren van twee foto's om heldere kleuren en scherpe randen te verkrijgen.
De berekening is verschillend voor waarden boven en onder de 128:
Lagen methodes met inversie
De modus “Verschil” trekt de pixelwaarde van de bovenste laag af van de onderste, of andersom zodat er een positief getal uit komt. Dat leidt meestal tot een wat vreemd resultaat, en er is ook gauw een negatief-effect in te herkennen.
De berekening is:
De modus is commutatief, de volgorde van de lagen maakt niet uit.
“Aftrekken” houdt in dat de pixelwaarden van de bovenste laag worden afgetrokken van de onderste, met een minimale waarde van 0. Dat levert dus een donkerder afbeelding op. Als de bovenste laag ook al donker is zal er vaker geheel zwart in voorkomen omdat de waarde 0 zwart is.
De berekening is:
De modus Korrel weghalen Wordt verondersteld de “korrel uit de film” te halen en in de nieuwe laag zichtbaar te maken. Hij kan ook worden gebruikt om een Reliëf effect te creëren. De bewerking is de pixelwaarde van de bovenste laag aftrekken van de onderste en er dan 128 bij optellen, en daarbij binnen de grenzen van 0..255 blijven.
De berekening is:
De modus “Korrel toevoegen” combineert een korrel laag met de volgende laag zodat er een korrelige versie van de oorspronkelijke laag overblijft. Hij veronderstelt als bovenste laag een laag zoals die door de bewerking Korrel weghalen wordt gemaakt. De bewerking is het optellen van de pixels van de beide lagen, van het resultaat 128 aftrekken, en de grenzen van 0..255 daarop toepassen.
De berekening is:
De modus “Delen” vermenigvuldigt om te beginnen de pixelwaarden in de onderste laag met 255 en deelt dat dan door de overeenkomstige pixelwaarde in de bovenste laag (+1 om delen door 0 te voorkomen). Dat levert vaak een lichtere afbeelding op die er nog wel eens verbrand uit kan zien.
De berekening is:
Methodes met HSV componenten
De modus HSV Tint gebruikt de tint van de bovenste laag en de verzadiging en waarde van de onderste laag om de resulterende afbeelding te vormen. Als de verzadiging van de bovenste laag echter nul is, wordt de tint ook uit de onderste laag gehaald.
De modusHSV verzadiging gebruikt de verzadiging van de bovenste laag en de tint en waarde van de onderste laag om de resulterende afbeelding te vormen.
De modus HSL Kleur gebruikt de tint en verzadiging van de bovenste laag en de lichtheid van de onderste laag om de resulterende afbeelding te vormen.
In de modus HSV Waarde worden de waarde van de bovenste laag en de verzadiging en tint van de onderste laag gebruikt om de resulterende afbeelding te vormen. U kunt deze modus gebruiken om details in donkere en lichte delen van een afbeelding weer te geven zonder de verzadiging te wijzigen.