De opdracht
vergroot of verkleint de fysieke grootte van de afbeelding door het aantal pixels dat de afbeelding bevat te wijzigen. Het verandert de grootte van de inhoud van de afbeelding en past het formaat van het canvas dienovereenkomstig aan.Het werkt op het hele beeld. Als uw afbeelding lagen van verschillende groottes heeft, kan het verkleinen van de afbeelding sommige tot niets verkleinen, aangezien een laag niet minder dan één pixel breed of hoog kan zijn. Als dit gebeurt, wordt u gewaarschuwd voordat de bewerking wordt uitgevoerd.
Als u alleen een bepaalde laag wilt schalen, gebruikt u de opdracht Laag schalen.
Opmerking | |
---|---|
Als schalen een afbeelding zou produceren die groter is dan de “Maximale nieuwe afbeeldingsgrootte”, die is ingesteld op de pagina Systeembronnen van het dialoogvenster Voorkeuren (die heeft een standaardwaarde van 128 Mib), wordt u gewaarschuwd en gevraagd om de bewerking te bevestigen voordat deze wordt uitgevoerd. U zult mogelijk geen problemen ondervinden als u de bewerking bevestigt, maar u moet zich ervan bewust zijn dat zeer grote afbeeldingen veel bronnen verbruiken en dat extreem grote afbeeldingen meer bronnen kunnen vergen dan u hebt, waardoor GIMP zou crashen of niet goed zou presteren. |
Houd er rekening mee dat een afbeelding zich op vier plaatsen kan bevinden: in het afbeeldingsbestand, in het RAM nadat het is geladen, op uw scherm wanneer het wordt weergegeven of op papier nadat het is afgedrukt. Het schalen van de afbeelding verandert het aantal pixels (de hoeveelheid informatie) die de afbeelding bevat, dus het heeft direct invloed op de hoeveelheid geheugen die de afbeelding nodig heeft (in RAM of in een bestand).
Het afdrukformaat hangt echter ook af van de resolutie van de afbeelding, die in wezen bepaalt hoeveel pixels er op elke inch papier zullen zijn. Als u het afdrukformaat wilt wijzigen zonder de afbeelding te schalen en het aantal pixels erin te wijzigen, moet u het dialoogvenster Afdrukformaat gebruiken. De schermgrootte is niet alleen afhankelijk van het aantal pixels, maar ook van de schermresolutie, de zoomfactor en de instelling van de Beeldpunten-keuze.
Als u een afbeelding groter maakt dan de oorspronkelijke grootte, berekent GIMP de ontbrekende pixels door interpolatie, maar voegt het geen nieuw detail toe. Hoe meer u een afbeelding vergroot, hoe onscherper deze wordt. Het uiterlijk van een vergrote afbeelding hangt af van de interpolatiemethode die u kiest. U kunt het uiterlijk verbeteren door de filter Verscherpen (onscherp masker) te gebruiken nadat u een afbeelding hebt geschaald, maar u kunt bij het scannen het beste een hoge resolutie gebruiken, digitale foto’s maken of op een andere manier digitale afbeeldingen maken. Rasterafbeeldingen worden van nature niet goed geschaald.
U zou uw afbeelding misschien moeten verkleinen als u van plan bent die te gebruiken op een webpagina. U moet er rekening mee houden dat de meeste internetgebruikers relatief kleine schermen hebben, die niet volledig een grote afbeelding kunnen weergeven, bijvoorbeeld op mobiele apparaten.
Het toevoegen of verwijderen van pixels wordt “Resamplen” genoemd.
Wanneer u klikt op de opdracht Breedte en de Hoogte die u aan uw afbeelding wilt geven instellen door beeldpunten toe te voegen of te verwijderen. Als het pictogram van de ketting , naast de vakken Breedte en Hoogte, niet onderbroken is, dan zullen Breedte en Hoogte in dezelfde verhouding tot elkaar blijven. Als u de ketting verbreekt door erop te klikken, kunt u ze onafhankelijk instellen, maar dat zal de afbeelding vervormen.
, geeft het dialoogvenster de dimensies van de originele afbeelding in beeldpunten weer. U kunt deU hoeft de afmetingen echter niet in pixels in te stellen. U kunt verschillende eenheden kiezen in het vervolgkeuzemenu. Als u procent als eenheid kiest, kunt u de afbeeldingsgrootte instellen ten opzichte van de oorspronkelijke grootte. U kunt ook fysieke eenheden gebruiken, zoals inch of millimeter. Als u dat doet, moet u de velden X-resolutie en Y-resolutie instellen op de juiste waarden, omdat ze worden gebruikt om fysieke eenheden en afbeeldingsafmetingen in pixels om te zetten.
U kunt de afdrukresolutie voor de afbeelding instellen in de velden X-resolutie en Y-resolutie. U kunt de maateenheden ook wijzigen met behulp van het vervolgkeuzemenu.
Voor het wijzigen van de grootte van de afbeelding moeten ofwel sommige beeldpunten worden verwijderd of moeten nieuwe beeldpunten worden toegevoegd. Het proces dat u gebruikt bepaalt de kwaliteit van het resultaat. De keuzelijst Interpolatie verschaft een selectie van beschikbare methoden voor interpoleren van de kleur van beeldpunten in een geschaalde afbeelding:
Methoden voor interpolatie worden beschreven in Interpolatie.
Opmerking | |
---|---|
Bekijk ook het gereedschap Schalen, waarmee u een laag, een selectie of een pad kunt schalen. |