2.2. Het afbeeldingsvenster

De gebruikersinterface van GIMP is beschikbaar in twee modi: enkel venster-modus (standaard) en meerdere vensters-modus die u kunt krijgen door de optie VenstersEnkelvenstermodus niet te selecteren.

Als u GIMP start zonder een geopende afbeelding te dan lijkt het afbeeldingsvenster afwezig te zijn in de Enkelvenstermodus, terwijl er in modus met meerdere vensters een afbeeldingsvenster bestaat, zelfs als er geen afbeelding is geopend.

We zullen beginnen met een korte beschrijving van de componenten die standaard aanwezig zijn in een normaal afbeeldingsvenster. Sommig van de componenten kunnen worden verwijderd met opdrachten in het menu Beeld.

Afbeelding 3.5. Het afbeeldingsgebied in enkelvenstermodus

Het afbeeldingsgebied in enkelvenstermodus

Afbeelding 3.6. Het afbeeldingsvenster in modus met meerdere vensters

Het afbeeldingsvenster in modus met meerdere vensters

[Opmerking] Opmerking

Ondanks dat er geen specifiek venster is in Enkelvenstermodus zullen we afbeeldingsvenster gebruiken voor het afbeeldingsgebied.

  1. Titelbalk: De titelbalk in een afbeeldingsvenster zonder een afbeelding geeft GNU Image Manipulating Program weer. Een afbeeldingsvenster met een afbeelding geeft de naam van de afbeelding en zijn specificaties in de titelbalk weer overeenkomstig de instellingen in dialoogvenster Voorkeuren. De titelbalk wordt verschaft door het besturingssysteem, niet door GIMP, dus het uiterlijk kan variëren met het besturingssysteem, vensterbeheer en/of thema.

    Als u een afbeelding in een ander dan de indeling xcf opent wordt die (geïmporteerd) als een .xcf bestand en zijn originele naam verschijnt in de statusbalk aan de onderzijde van het afbeeldingsvenster.

    Als u een afbeelding bewerkt verschijnt er een sterretje voor de naam in de Titelbalk. Dat verdwijnt weer als u hem opslaat.

  2. Hoofdmenu: Direct onder de titelbalk verschijnt de menubalk (tenzij die wordt onderdrukt). Het hoofdmenu verschaft toegang tot bijna elke bewerking die u op een afbeelding kunt uitvoeren. U kunt ook met rechts klikken op een afbeelding om een pop-upmenu weer te geven, [1], of door met links te klikken op het kleine symbool pijlkop in de rechterbovenhoek, genoemd menu Tab, hieronder beschreven. Veel menuopdrachten zijn ook geassocieerd met sneltoetsen voor het toetsenbord, zoals weergegeven in het menu. U kunt uw eigen aangepaste sneltoetsen maken voor acties van menu's in het dialoogvenster Sneltoetsen configureren.

  3. Menuknop: Klik op de menuknop om het hoofdmenu weer te geven in een kolom, (essentieel in modus volledig scherm). Als u sneltoetsen wilt gebruiken, gebruik Shift+F10 om het menu te openen.

  4. Liniaal: In de standaard lay-out, worden linialen weergegeven boven en links van de afbeelding. Gebruik de linialen om coördinaten binnen de afbeelding te bepalen. De standaard eenheid voor linialen is pixels; gebruik de instellingen die hieronder beschreven worden om een andere eenheid dan pixels te gebruiken.

    Een van de meest belangrijke gebruiksgevallen voor linialen is het maken van hulplijnen. Klik en sleep een liniaal in de afbeelding om een hulplijn te maken. Een hulplijn is een lijn die helpt u dingen nauwkeurig te plaatsen — of te verifiëren dat een andere lijn echt horizontaal of verticaal is. Met het gereedschap Verplaatsen kunt u op een hulplijn klikken en die slepen. Sleep een hulplijn uit de afbeelding om hem te verwijderen; u kunt altijd een andere hulplijn in de afbeelding slepen. U kunt zelfs meerdere hulplijnen tegelijkertijd gebruiken.

    De muispositie wordt continu weergegeven in beide linialen met kleine pijlpunten.

  5. Snelmasker schakelen: De kleine knop in de linkerbenedenhoek van de afbeelding schakelt het Snelmasker in of uit. Wanneer het Snelmasker aan is, wordt de omtrek van de knop in rood weergegeven. Bekijk Snelmasker voor meer details over dit zeer nuttige gereedschap.

  6. Aanwijzer coördinaten: Wanneer de aanwijzer (muiscursor, als u een muis gebruikt) binnen de grenzen van de afbeelding staat, geeft het rechthoekige gebied in de linkerbenedenhoek van het venster de huidige coördinaten van de aanwijzer weer. De eenheden zijn hetzelfde als voor de linialen.

  7. Menu Eenheden: Gebruik het menu Eenheden om de eenheden te wijzigen die worden gebruikt voor linialen en verschillende andere doeleinden. De standaard eenheid is pixels, maar u kunt met dit menu snel schakelen naar inches, cm of verschillende andere mogelijkheden. Onthoud dat de instelling van Punt voor punt in het menu Beeld beïnvloed hoe de weergave wordt geschaald: bekijk Punt voor punt voor meer informatie.

  8. Knop Zoomen: Er zijn een aantal manieren om op de afbeelding in of uit te zoomen, maar de knop Zoomen is misschien de meest eenvoudige. U kunt direct een zoomniveau invoeren in het tekstvak voor precies beheer.

  9. Statusgebied: Het statusgebied staat aan de onderzijde van het afbeeldingsvenster. Standaard geeft het statusgebied de originele naam van het .xcf-bestand van de afbeelding weer en de hoeveelheid systeemgeheugen die door de afbeelding wordt gebruikt. Gebruik BewerkenVoorkeurenAfbeeldingsvenstersTitel status om de informatie, die in het statusgebied wordt weergegeven, aan te passen. Tijdens bewerkingen die veel tijd vragen geeft het statusgebied tijdelijk de uitgevoerde bewerking weer en tot hoe ver de bewerking al is uitgevoerd.

    [Opmerking] Opmerking

    Onthoud dat het door de afbeelding gebruikte geheugen heel anders is dan de bestandsgrootte van de afbeelding. Bijvoorbeeld: een 70 kB afbeelding .PNG kan 246 kB in RAM in beslag nemen als hij wordt weergegeven. Er zijn twee primaire redenen voor het verschil in geheugengebruik. Als eerste, een bestand .PNG is een gecomprimeerde indeling en de afbeelding wordt in RAM teruggebracht naar zijn niet gecomprimeerde vorm. Ten tweede, GIMP gebruikt extra geheugen en kopieën van de afbeelding, om te gebruiken door de opdracht Ongedaan maken.

  10. Knop Annuleren: Gedurende complexe bewerkingen die veel tijd vergen, gewoonlijk een plug-in, verschijnt tijdelijk een knop Annuleren in de rechterbenedenhoek van het venster. Gebruik de knop Annuleren om de bewerking te stoppen.

    [Opmerking] Opmerking

    Er zijn mogelijk nog plug-ins die zo'n abrupte afbraak niet goed kunnen afhandelen en delen van de afbeelding half aangepast achterlaten.

  11. Navigatiebeheer: Dit is de knop aan de rechter onderzijde van het afbeeldingsvenster. Klik en houd ingedrukt (laat de muisknop niet los) op navigatiebeheer om het voorbeeld voor navigatie weer te geven. Het voorbeeld voor navigatie heeft een miniatuurweergave van de afbeelding met een omtrek rondom het weergegeven gebied. Gebruik het voorbeeld voor navigatie om snel te verschuiven naar een ander deel van de afbeelding — verplaats de muis met de knop nog ingedrukt. Als uw muis een middelste knop heeft, klik-sleep ermee om door de afbeelding te verschuiven. Het navigatievenster is vaak de meest handige manier om snel door een grote afbeelding te navigeren waarvan slechts een klein gedeelte wordt weergegeven. Bekijk dialoogvenster Navigatie voor andere manieren voor toegang tot het navigatievenster.

  12. Inactief gebied vulling: Als de dimensies van de afbeelding kleiner zijn dan het afbeeldingsvenster, scheidt dit gebied voor vulling de actieve weergave van de afbeelding van de rest van de gebruikersinterface, zodat u daar onderscheid tussen kunt maken. U kunt over het algemeen geen filters of bewerkingen toepassen op het inactieve gebied.

  13. Weergave afbeelding: Het meest belangrijke deel van het afbeeldingsvenster is, natuurlijk, de weergave van de afbeelding of het canvas. Het beslaat het centrale gebied van het venster, omringd door een gele gestippelde lijn die de grens van de afbeelding aangeeft, tegen een neutrale grijze achtergrond. U kunt het zoomniveau van de afbeelding op verschillende manieren wijzigen, inclusief de instelling Zoomen die hieronder wordt beschreven.

  14. Grootte afbeeldingsvenster schakelen: Zonder deze mogelijkheid in te schakelen, als u de grootte van het afbeeldingsvenster wijzigt door de grenzen te klikken-en-slepen, wijzigen de afbeelding en de zoom niet. Als u bijvoorbeeld het venster groter maakt, dan zult u meer van de afbeelding zien. Als deze knop echter wordt ingedrukt, verandert de afbeelding in grootte als het venster verandert in grootte, zodat (meestal) hetzelfde gedeelte van de afbeelding wordt weergegeven voor en nadat het venster van grootte werd veranderd.

[Tip] Tip

Om een afbeelding te openen in een nieuw scherm kunt u hem vanuit een lijst van bestanden op uw computer slepen naar de Gereedschapskist.

Slepen van een afbeeldingsbestand op het dialoogvenster Lagen voegt de afbeelding toe als een nieuwe laag.

Grootte van de afbeelding en de grootte van het venster mogen verschillend zijn. U kunt de afbeelding in het venster laten passen, en omgekeerd, met twee sneltoetsen:



[1] Gebruikers van Apple Macintosh kunnen ook de combinatie Ctrl+muisknop gebruiken.