Het gereedschap Uitlijnen is handig om (kleine) afbeeldingslagen uit te lijnen met verschillende afbeeldingsobjecten. Wanneer dit gereedschap is geselecteerd, verandert de muisaanwijzer in een kleine hand. Door op een element van een laag in de afbeelding te klikken, kiest u de laag die wordt verplaatst (met Shift + klik kunt u verschillende lagen kiezen die moeten worden uitgelijnd); deze gefocuste laag heeft kleine vierkantjes in hoeken en wordt brongenoemd. Vervolgens worden knoppen in het dialoogvenster actief (ze blijven actief tijdens de hele GIMP-sessie): hiermee kunt u het soort doelselecteren, een andere laag, selectie, pad, waarop de bron wordt uitgelijnd.
U kunt het gereedschap op verschillende manieren activeren:
From the image-menu:
→ → .
By clicking the tool icon
in the Toolbox.
By pressing the Q keyboard shortcut.
U kunt verschillende lagen selecteren door Shift ingedrukt te houden terwijl u op de lagen klikt.
![]() |
Tip |
---|---|
Soms is het gemakkelijker om meerdere lagen te kiezen door een gebied aan te wijzen: klik op een hoek van een denkbeeldig rechthoekig gebied waar alle te selecteren lagen in passen. Sleep de muisaanwijzer naar de hoek ertegenover. Nu wordt elke laag, die zich volledig binnen de gesleepte rechthoek bevindt, geselecteerd. Merk op dat er nu geen doel “eerste item” is waarop de geselecteerde lagen kunnen worden uitgelijnd. |
Gereedschap opties van je actieve gereedschap worden normaliter getoond in een venster onder de gereedschapskist. Als dat venster er niet is kun je hem oproepen via het menu
→ → dat de opties van het actieve gereedschap laat zien.In deze keuzelijst selecteert u het doel, het soort afbeeldingsobject waarmee de laag wordt uitgelijnd.
Eerste item: het eerste geselecteerde item bij het selecteren van meerdere lagen met de Shift toets. Merk op dat er geen “eerste item” is wanneer u de lagen in een rechthoek tegelijk selecteert.
Afbeelding: het doel is de hele afbeelding.
Selectie: de selectie is het doel.
Actieve laag: de actieve laag, in het laagdialoogvenster, is het doel.
Actief kanaal: het actieve kanaal, dat een selectie bevat die u eerder hebt gemaakt, is het doel.
Actief pad: het actieve pad is het doel.
Deze knoppen worden actief wanneer een doel is geselecteerd.
: om de linkerrand van de bron uit te lijnen met de linkerrand van het doel.
: om het midden van de bron uit te lijnen op de verticale middellijn van het doel.
: to
align right edge of source with right edge of target.
: to
align top edge of source with top edge of target.
: to
align center of source on the
horizontal middle line of target.
: to
align bottom edge of source with bottom edge of target.
Een afbeelding met een selectie, laag #1 (achtergrond) is actief, laag #2 is bijgesneden tot inhoud, laag #3 is een tekstlaag.
We klikken op de gele cirkel: laag #2 wordt de bron. We willen deze bron in het midden van de selectie hebben: de optie Ten opzichte van is ingesteld op “Selectie”.
Horizontale
knop ingedruktVerticale
knop ingedruktThese options are used when you have several targets and want to arrange them. Here, layers selected with Shift + Click are called “targets”. But they are actually sources. “Relative to” options are active to set the target. These transformations are usually relative to “Image”.
These options work as Align options, but you can add an offset and new options are available to distribute sources evenly.
: to distribute left edges of sources
on the left edge of the target (the image).
: to distribute centers of sources
with center of the target horizontally.
: to distribute right edges of
sources on right edge of the target.
: to distribute sources evenly
horizontally.
: to distribute top edges of sources
on top edge of target.
: to distribute centers of sources
with center of target.
: to distribute bottom edges of
sources with bottom edge of target.
: to distribute sources evenly
vertically.
Deze offset kan positief of negatief zijn en wordt uitgedrukt in pixels. Het verdelen voegt deze afstand toe aan de respectievelijk de linkerranden, horizontale middelpunten, rechterranden, bovenranden, verticale middelpunten of onderkanten van bronnen.
Afbeelding 14.121. Voorbeeld voor de opdrachten “Verdelen”
Basisafbeelding: drie lagen. (Rechterkanten van objecten verdelen) zal worden gebruikt.
GIMP shows relative coordinates (horizontal or vertical) when moving guides and sample points. Coordinates are relative to the start of moving.
Afbeelding 14.122. Bron
We selecteren ze als bronnen met Shift + Click.
Het standaarddoel (Ten opzichte van) is “Afbeelding”. Verschuiving = 0. We gebruikten de opdracht (Verticale middens van objecten verdelen).
Na gebruik van de (Evenredig horizontaal verdelen) met verschuiving X = 5.