4.3. Verplaatsen

Het gereedschap Verplaatsen wordt gebruikt om lagen, selecties, paden of hulplijnen te verplaatsen. Het werkt ook op teksten.

4.3.1. Het gereedschap activeren

U kunt het gereedschap op verschillende manieren activeren:

  • From the main menu: ToolsTransform ToolsMove.

  • By clicking the tool icon in the Toolbox.

  • By pressing the M keyboard shortcut.

  • Het gereedschap Verplaatsen wordt automatisch geactiveerd wanneer u een hulplijn maakt.

    [Opmerking] Opmerking

    If the function of the Space bar is set to Activate the Move tool (which is not the default, but can be changed in your Preferences, see below), then holding down the Space bar temporarily changes the active tool to Move. The Move tool remains active as long as the space bar is held down. The original tool is reactivated after releasing the space bar.

    To enable this behavior you have to change the setting called While space bar is pressed to Switch to Move tool. This setting can be changed in the Preferences dialog: EditPreferencesImage WindowsSpace Bar.

4.3.2. Opties

Afbeelding 14.99. Opties voor het verplaatsgereedschap

Opties voor het verplaatsgereedschap

Normally, tool options are displayed in a window attached under the Toolbox as soon as you activate a tool. If they are not, you can access them from the main menu through WindowsDockable WindowsTool Options which opens the option window of the selected tool.

Verplaatsen
[Opmerking] Opmerking

Deze opties worden beschreven in Algemene opties voor transformatiegereedschap.

Houd er rekening mee dat uw gekozen opties actief blijven nadat u het gereedschap hebt afgesloten.

Gereedschap wisselen (Shift)

Als de laag gekozen is om te verplaatsen

Kies een laag of hulplijn

Op een afbeelding met meerdere lagen verandert de muisaanwijzer in het verplaats pictogram wanneer deze over een element gaat dat tot de huidige laag behoort. Vervolgens kunt u erop klikken en slepen. Als de muisaanwijzer een kleine handvorm heeft (waaruit blijkt dat u geen element van de actieve laag kiest), verplaatst u in plaats daarvan een niet-actieve laag (deze wordt de actieve laag tijdens het verplaatsen).

Als er een hulplijn op uw afbeelding staat, wordt deze rood wanneer de muisaanwijzer er boven komt, ten teken dat u dan deze kunt verplaatsen.

Op het snijpunt van twee hulplijnen kunt u klikken en slepen om ze samen te verplaatsen. Dit is handig wanneer de hulplijnen worden gebruikt om een punt te markeren, in plaats van een paar lijnen (bijvoorbeeld, zoals het geval is voor de mandala-symmetriegeleiders, die het symmetriepunt van oorsprong markeren).

Actieve laag verplaatsen

Alleen de huidige laag wordt verplaatst. Dit kan handig zijn als u een laag met veel transparantie wilt verplaatsen, waarbij u gemakkelijk de verkeerde laag door deze transparante gebieden kunt kiezen.

[Opmerking] Opmerking

U kunt de actieve laag ook verplaatsen door de verschuiving ervan in te stellen in het dialoogvenster Laagattributen bewerken.

Als de selectie gekozen is om te verplaatsen

De gehele selectie wordt verplaatst, wat je vooral ziet aan de omtrek (zie Paragraaf 2.1, “Moving or Resizing a Selection”).

Als het pad gekozen is om te verplaatsen

Kies een pad

Dit is de standaard optie. De muisaanwijzer toont het verplaatsen pictogram als het boven een zichtbaar pad komt. Dat kun je dan verplaatsen door klikken en slepen (tijdens het verplaatsen zal dit het actieve pad zijn).

Actieve pad verplaatsen

Alleen het huidige pad wordt verplaatst. U kunt het huidige pad wijzigen in het dialoogvenster Pad.

4.3.3. Overzicht van acties van het gereedschap verplaatsen

Een selectie verplaaten

Met het gereedschap Verplaatsen kunt u alleen de positie van de selectie verplaatsen. Als de verplaatsingsmodus Laag is, moet u Alt ingedrukt houden om dit te bereiken.

Als de verplaatsingsmodus Selectie is, kunt u op elk punt in het canvas klikken en slepen om de selectie(omtrek) te verplaatsen. U kunt ook de pijltoetsen gebruiken om selecties per pixel te verplaatsen. Als u daarbij de Shift-toets ingedrukt houdt, wordt deze verplaatst met stappen van 25 pixels.

Wanneer u een selectie verplaatst met het gereedschap Verplaatsen, wordt het midden van de selectie gemarkeerd met een klein kruisje. Deze kruis- en selectiegrenzen worden uitgelijnd op hulplijnen of raster als de betreffende optie in VoorkeurenAfbeeldingsvenstersKleven is ingeschakeld: dit maakt het uitlijnen van selecties eenvoudiger.

Zie Selecties verplaatsen voor andere mogelijkheden.

Een laag verplaatsen

De verplaatsingsmodus moet Laag zijn. Vervolgens kunt u kiezen tussen Actieve laag verplaatsen en, als u meerdere lagen hebt, Kies een laag of hulplijn.

Gegroepeerde lagen verplaatsen

Als lagen zijn gegroepeerd (met het kleine kettingsymbool) zullen ze altijd samen bewegen, ongeacht welke laag momenteel actief is.

Een hulplijn verplaatsen

Wanneer u een hulplijn uit een liniaal trekt, wordt automatisch het gereedschap verplaatsen actief. Als u een bestaande hulplijn wilt verplaatsen moet u zelf het verplaats gereedschap activeren. Eventueel tijdelijk met de Shift toets. Wanneer de muisaanwijzer over een hulplijn gaat, wordt deze hulplijn rood en kunt u klikken en slepen om deze te verplaatsen.

Een pad verplaatsen

Het dialoogvenster Pad van het padgereedschap heeft een eigen verplaatsfunctie: zie Paragraaf 5.2, “Paden”. Maar u kunt ook de verplaatsgereedschap gebruiken. De verplaatsingsmodus moet zijn ingesteld op Pad. Dat kan ook door de Ctrl-toets ingedrukt te houden. Merk op dat het pad onzichtbaar kan zijn; maak het zichtbaar in het dialoogvenster Pad. U kunt het pad kiezen dat u wilt verplaatsen of het actieve pad verplaatsen.

Een tekst verplaatsen

Elke tekst heeft zijn eigen laag en kan als laag worden verplaatst. Zie Paragraaf 5.3, “Tekst”.